Duurzame handel met Afrika – nieuwe realiteit en kansen: #SDGCafé brengt Afrikaanse diaspora dichter bij het Nederlandse bedrijfsleven
Op 11 februari 2025 vond er weer een #SDGCafé plaats. Ruim 120 café-gasten kwamen bij elkaar in de prachtige grote zaal van VNO-NCW in de Malietoren in Den Haag om te praten over duurzame handel met Afrika.
Na een warm welkomstwoord van Thea Fierens, coördinator van het #SDGCafé, en onderlinge kennismaking geeft Jos Walenkamp, medeoprichter van het #SDGCafé, een toelichting op het thema.
Waarom een #SDGCafé over handel met Afrika?
De handelsrelatie tussen Nederland en Afrika is zich volgens Jos aan het verdiepen in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). “Er zijn veel kansen voor Nederlandse bedrijven maar er zijn ook uitdagingen”, aldus Jos. “Politieke instabiliteit, slechte infrastructuur, wisselende regelgeving en geopolitieke concurrentie vormen risico’s.
Dit wordt ook beaamd in een recent onderzoek van The Economist. Economen zien dat er grote sociale veranderingen plaatvinden op het continent, maar dit gaat helaas niet gepaard met meer productiviteit en een economische transformatie. Het Bruto Nationaal Product (BNP) blijft laag en de verwachting is dat het laag zal blijven als politieke leiders in Afrika niet volledig anders gaan denken. Zij zien de kracht en de mogelijkheden van Afrika niet en stralen dat dus ook niet uit naar ondernemers, waardoor volgens The Economist de status quo alleen maar gevoed en bevestigd wordt.
Afrika heeft dus een impuls nodig. De kansen zijn er. Zo is de nieuwe generatie Afrikanen bijvoorbeeld veel beter opgeleid, digitaal verbonden en minder bezig met het koloniale verleden. Maar er zijn dus ook uitdagingen. Door de uitdagingen samen aan te pakken, inclusief de Afrikaanse diaspora, en Nederlandse expertise in te zetten, kunnen Afrikanen in diaspora en Nederlandse ondernemers bijdragen aan de mondiale duurzaamheidsagenda. Dit partnerschap ondersteunt niet alleen economische ontwikkeling, maar draagt ook bij aan een duurzamere, inclusieve en veiligere toekomst voor zowel Nederland als Afrika.
Daarom staat dit thema vandaag centraal in het Café. We willen – samen met bedrijven (en hun organisaties als VNO-NCW en MKB-Nederland), ambtenaren, studenten, Afrikanen in diaspora, academici en andere stakeholders – verkennen hoe Nederland vastere grond onder de voeten kan krijgen in Afrika. Daarbij gaat het om de volgende twee kernvragen:
- Welke kansen biedt de SDG-agenda en wat is er nodig om de Europese uitwerking hiervan in de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD, de duurzaamheidswet) te laten slagen?
- Hoe kunnen we ondernemers beter faciliteren ten behoeve van een gelijkwaardige en succesvolle handelsrelatie?
De sprekers
Marhijn Visser, plaatsvervangend directeur Internationale Zaken bij werkgeversorganisatie VNO-NCW/MKB Nederland, trapt het gesprek af met een inleiding over de impact van CSDDD, de duurzaamheidswet, en hoe we Nederlandse ondernemers beter kunnen faciliteren ten behoeve van een gelijkwaardige en succesvolle handelsrelatie. “De CSDDD biedt juist een kans op verduurzaming van de handel – bedrijven hier en bedrijven daar ‘mogen’ eraan voldoen. Samen met partners als vakbonden hier en daar, NGO’s en de overheid hier en daar willen we als ondernemersverenigingen er gezamenlijk de schouders onder zetten”, aldus Marhijn.
Daarna volgt een levendige paneldiscussie met Vincent Gambrah (Netherlands-Ghana Business Fair, Max Kofi (Equal Trade Alliance) en Mattijs Renden (Netherlands-African Business Council-NABC).
Volgens Vincent is er in Afrika veel belangstelling voor samenwerking met Nederlandse bedrijven. Hij denkt dat de diaspora Nederlandse ondernemers kan ondersteunen in het goed laten landen van ideeën. “Zij kunnen een brugfunctie vervullen en bijdragen aan een gelijkwaardig partnerschap”, zegt Vincent. “Van belang is wel dat de Afrikanen in Nederland een betere toegang krijgen tot ondernemers. Dit zou bijvoorbeeld via handelsmissies kunnen of door het opzetten van mentorschapstrajecten”.
Mattijs, Hoofd Business Development van NABC, benadrukt dat we het thema eerlijke handel vanuit beide continenten moeten benaderen. Zo lijkt certificering vanuit ons Westers perspectief misschien een goed idee, maar het kan in de praktijk tot onnodige uitsluiting van kleine producenten leiden, met name in Afrika. In Latijns Amerika speelt dit probleem minder omdat er daar vaak sprake is van juist grotere producenten. Het is volgens Mattijs dan ook heel belangrijk om scherp te blijven op dit soort concepten en het Afrikaanse perspectief – en vooral dat van kleine producenten – daar meer in mee te nemen.
Max van de Equal Trade Alliance gaat daarop door en maakt een vlammend betoog voor een andere manier van kijken naar handel met Afrika. Hij stelt vast dat er een discrepantie is tussen vraag en aanbod op de Afrikaanse arbeidsmarkt. Er is een transitie nodig van fair trade (minimum prijzen) naar equal trade, het delen in de uiteindelijke verkoopprijs. Door onevenwichtige handelsrelaties en lage grondstofprijzen moet de regering van een land als Ethiopië, met een bevolking van 128,7 miljoen inwoners, het hele land besturen met slechts 1,3 miljard euro aan inkomsten uit de verkoop van hun belangrijkste exportproduct: koffiebonen. Dit is simpelweg niet haalbaar. Nederland kan hierin een verschil maken door binnen de EU een voortrekkersrol te spelen in de promotie van het Equal Trade economische model.
Om de betrokkenheid van de diaspora te optimaliseren presenteert Max het concept ‘Franchises 4 Development’, dat gericht is op het verbinden van MKB-bedrijven met migrantenondernemers. “Delen betekent niet verliezen: met het delen van hun kennis en kunde met Afrikaanse diaspora wordt het voor het MKB mogelijk om Multinational-MKB-ers te worden”, aldus Max.
Als aanvulling op de discussie zijn er enkele pitches:
- Allereerst vertelt John van Balen over de missie van de Wereldwinkels. De wereldwinkels bestaan al sinds 1969 en zijn hét voorbeeld van Fair Trade.
- Awil Mohamoud van de African Diaspora Policy Centre is de volgende pitcher. De Policy Centre is een Europese denktank over ondernemen en de rol van de diaspora. Ze doen actief onderzoek naar partnerschappen en kennisdeling tussen ondernemers en diaspora. Zie bijvoorbeeld hun onderzoek in Duitsland.
- Ook Fridah Ntarangwi en Toon Buddingh van Zidi houden zich bezig met diaspora en ondernemerschap. De organisatie is opgezet uit een grote behoefte van Fridah aan support en ondersteuning bij het internationaal ondernemen en de samenwerking tussen organisaties.
En voor de liefhebbers van Afrikaanse tassen, prints en accessoires is Patella Fashion aanwezig met de hoogtepunten uit haar collectie.
Reacties van de café-gasten: het debat
De inleidingen en pitches leveren veel gesprekstof op voor de discussie met de café-gasten in de zaal. Meerdere gasten reageren verontrust op de ongelijkheid in grondstofprijzen. Eerlijke grondstofprijzen is eigenlijk een mensenrecht, wordt opgemerkt.
Anderen willen meer weten over het Equal Trade concept en vragen VNO-NCW hoe zij daaraan kunnen bijdragen. Dit leidt meteen tot de eerste café-date: Max en Marhijn spreken af om samen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken te gaan om het concept en het idee van ‘MKB-multinational’ toe te lichten en te praten over meer gelijkwaardige partnerschappen, hier in Nederland en in Afrika.
Tijdens het gesprek met de #SDGCafé-gasten wordt verder duidelijk dat er veel belangstelling is om handel te drijven met Afrikaanse landen en om daar te investeren, maar dat veel MKB-ondernemingen geen kennis van en ervaring hebben met ondernemen in Afrika. Ze hebben weinig kennis van de cultuur en het ondernemingsklimaat, en van het omgaan met lokale regelgeving, bureaucratie en corruptie. Het voorstel om meer samen te werken met de diaspora wordt dan ook meteen omarmd.
Ook zou de Nederlandse overheid volgens het publiek goede voorlichting moeten geven en risico’s van investeringen moeten afdekken. Dat vereist een gecoördineerde aanpak van verschillende actoren. Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) wordt een handreiking gedaan om het gesprek met de diaspora aan te gaan en te kijken hoe bottom-up’ burgerinitiatieven gestimuleerd kunnen worden in samenwerking met het Ministerie. Er zijn ook kansen en mogelijkheden voor de diaspora om zich aan te sluiten bij brancheorganisaties.
Conclusies en aanbevelingen
Nederlandse ondernemers kunnen effectiever opereren als ze goed voorbereid gaan ondernemen en investeren in Afrika. Dat kan met een andere aanpak, zoals met de inzet van de diaspora. Nederlandse ondernemers kunnen bijvoorbeeld samenwerken met Afrikanen die in Nederland werkzaam zijn (diaspora) en die met hun kennis van hun land van oorsprong, de cultuur en de regelgeving en met hun netwerk ter plaatse kunnen helpen de weg te effenen. Dit kan een meerwaarde hebben voor de Nederlandse ondernemer, maar draagt ook bij aan de effectiviteit van de Afrikaanse ondernemer.
Want, hoe kom je nu tot duurzaam ofwel SDG-proof of CSDDD-ondernemen? Vooral door samen te werken, door te leren van elkaar over bijvoorbeeld elkaars lokale wet- en regelgeving. En door kennis over investeringsmogelijkheden uit te wisselen en taal- en cultuurverschillen te overbruggen. De samenwerking kan tot stand komen via bijvoorbeeld Kamers van Koophandel en specifieke brancheorganisaties. Daarvoor is het wel van belang dat (diaspora) organisaties bekend worden en lid worden van deze netwerken. Op dit moment zitten ze niet in de reguliere netwerken van branche organisaties en andere relevante netwerken. Er moet dus wederzijds actie komen om deel uit te gaan malen van elkaars netwerken.
Het Café eindigt met de volgende aanbevelingen:
1: Een vervolgafspraak tussen de diaspore organisaties en de organisaties die dit @SDGCafe hebben georganiseerd is praktisch en wenselijk.
2: Het uitvoeren van de genoemde café-date: Marhijn Visser en o.a. Max Koffi willen in overleg gaan met de directie DDE van het Ministere van Buitenlandse Zaken over deze vernieuwende voorstellen. Immers, het #SDGCafe heeft ook altijd als doel nieuwe kansen te onderzoeken en te delen met het Ministerie. Aanwezigen van BZ hebben ook aangegeven hier open voor te staan.
3: Organisaties als de Netherlands African Business Council (NABC), de Ghana Netherlands Business and Culture Council (GNBCC), Africa in Motion, ZIDI, het African Diaspora Policy Centre, AfroEuro, Netherlands Ghana Business Fair, PUM, VNG International en het CBI zouden deel uit kunnen maken van deze gezamenlijke aanpak, ook omdat zij Nederlandse ondernemers die al in Afrika actief zijn bij deze initiatieven kunnen betrekken. Dit platform zou in eerste instantie kunnen werken aan een meerjarig actieplan om de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven in Afrika te versterken, met de focus op innovatie, kennisdeling en grotere betrokkenheid.
- VNO-NCW kan specifieke diaspora organisaties op verzoek introduceren bij brancheorganisaties, waarna de diaspora het gesprek kan voortzetten met deze organisaties.